Cler. Luik, A.I. 1367 (1367-1409) Den Bosch Heer Dirc Snoec(k), heer Diric Snoke, was een zoon van Henric Buekentop (Boekentop, Bukentoppe), schoonzoon van Dirc Snoec van Helmond en van Margriet. Dit laatste echtpaar had behalve Henrics vrouw, van wie de voornaam niet bekend is, nog een dochter Agnes die getrouwd was met Arnt vander Mere. Dirc Snoec en Margriet bezaten een huis en erf in Den Bosch gelegen bij het Hinthamereinde tussen de Windmolenberg en Porta Coeli, welke goederen na de dood van Dirc Snoec omstreeks 1350 in handen kwamen van Arnt Snoec die waarschijnlijk een zoon van Dirc was. Arnt had net als Henric een zoon die Dirc heette en priester werd. De notaris gebruikte aanvankelijk nog de bijnaam van zijn vader (Buekentop) als zijn eigen bijnaam en die van zijn grootvader (Snoec) als aliasnaam. Nadat heer Dirc Arnts Snoec op 8 september 1374 kanunnik was geworden van de St.Janskerk te Luik liet de notaris de naam Buekentop meestal weg of gebruikte hij deze als aliasnaam. Zo noemt hij zich in zijn testament van 1409 dominus Theodericus dictus Snoeck alias Beukentop. In hetzelfde testament liet hij onder meer een lijfpacht na aan Geertruyt, dochter van wijlen zijn broer Jan Buekentop. Heer Dircs eerder genoemde vermoedelijke neef, [magister] Theodericus Snoecke de Buscoducis, kanunnik van de St.Janskerk te Luik, maakte op 26 mei 1395 zijn testament in zijn claustrale woonhuis aldaar. Als verwanten noemt hij onder meer Arnt Snoeck, zoon van zijn zuster Bele, Arnt Snoeck, zoon van wijlen zijn broer Matheeus, heer Jan Snoecke, priester in Helmond, en Arnt Snoecke, beneficiant van de kerk op het Groot Begijnhof in Den Bosch. Zelf had hij van een zekere Margriet een natuurlijke zoon Dirc die na zijn dood moest gaan inwonen bij een ander Luikse kanunnik, dominus Godefridus de Thalamis (zie nr.153). Deze moest erop toezien dat Dirc niet te veel omging met zijn moeder Margriet maar dat hij regelmatig naar school ging tot het tijd werd om een bezoek te brengen aan de Romeinse Curie. De testateur benoemde onder meer dezelfde kanunnik en zijn bediende Ondeletta tot uitvoerders van zijn testament en overleed op 17 juni 1395. 1) De notaris heer Dirc Buekentop alias Snoec wordt voor het eerst vermeld op 21 augustus 1367 toen hij als notaris het testament opstelde van Henric Becker senior. Hij was toen misschien nog geen priester maar clericus. In zijn signet verkortte hij zijn naam tot T.Snoec. In een akte van 30 april 1382 wordt verder nog verwezen naar het testament van Margriet van Woudrichem dat werd gemaakt ten overstaan van notaris Theodericus Henrici dicte Snoec. Ook uit een andere verwijzing blijkt dat hij zijn latere instrumenten op deze wijze moet hebben ondertekend. Heer Dirc was gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en wordt van 1393 tot 1409 genoemd als investiet van Kessel. Hij bezat zowel in Den Bosch (in de Hinthamerstaat) als in Kessel een huis en resideerde althans tussen 1400 en 1409 in Kessel. In het laatste jaar woonde hij daar samen met zijn nicht Margriet. Kort nadat hij op 27 augustus 1409 zijn testament had gemaakt moet hij zijn overleden. Heer Dirc Snoec had acht natuurlijke kinderen: Peter, Hylle, Katherijn, Margriet, Henric, Jan, Trude en heer Dirc. Hylle trouwde met Jan die Bye en had van hem een dochter Yde die trouwde met Goessen Bylant. Katherijn was eerst getrouwd met Arnt, natuurlijke zoon van heer Wautger van Lyttoyen, priester, en omstreeks 1403 met Gherit, natuurlijke zoon van Gherit Schaden. Haar zuster Margriet was de vrouw van Jan Jans vander Heyden. Henric - die zich Henric Buekentop noemde - bezat een huis gelegen achter de Minderbroeders. Hij was waarschijnlijk schoenmaker van beroep en trouwde met Beatrijs Jan Jans. Zijn broer heer Dirc ten slotte was priester en noemde zich net als zijn vader heer Dirc Snoec. 2)
Deze dominus Theodericus Snoec junior, zoals hij in 1405 wordt genoemd, bediende tussen 1418 en 1421 de kerk van Kessel. In 1418 nam hij er ook de taken waar van de rector van het Maria-altaar, waarvan hij vervolgens in 1419 zelf rector werd in ruil voor het rectoraat van het St.Nicolaasaltaar in het Bonefantenklooster te Luik dat hij tot dan toe had bezeten. In 1427 was hij nog steeds rector van het Maria-altaar te Kessel en van 1419 tot 1421 was hij tevens absent rector van het altaar van Maria en St.Barbara in Veghel. Nadat hij van 1418 tot 1421 in Kessel had gewoond verhuisde hij in 1421 (weer) naar Den Bosch waar hij een huis aan de Wevershuls bezat. Hij was in 1421 officialis foraneus voor het dekenaat Cuyk en wordt tussen 1421 en 1433 genoemd als kanunnik van de St.Jan. Waarschijnlijk bleef hij dit tot 1438. Vanaf dit jaar zetelde hij weer in Kessel waar hij tot zijn dood in 1445 of 1446 de kerk bediende. Zijn belangrijkste bron van inkomsten was het vicariaat van Rosmalen dat hij in diezelfde periode bezat en vermoedelijk verkregen had in ruil voor zijn Bossche prebende. Heer Dirc Snoec junior had net als zijn vader acht natuurlijke kinderen. Van Lysbeth, dochter van Andries Hoppenbrouwers van Kessel, had hij drie kinderen: heer Peter, Mathijs en Lysbeth. Alledrie werden in Den Bosch geboren. Heer Peter noemde zich heer Peter Buekentop. Hij was kanunnik in Den Bosch van 1430 tot zijn dood in augustus 1468 en bediende soms voor andere kanunniken één of meer altaren op het Groot Begijnhof. Hij was in 1431 tevens rentmeester van het kapittel en stond tussen 1459 en 1467 op de loonlijst van de O.L.V.-broederschap. In deze periode kreeg hij onder meer ieder jaar een halve gulden voor het zingen van de kerstmis en in 1466/67 verving hij de broederschapsdeken die toen een jaar in Antwerpen resideerde. Heer Peter had bij Margriet, dochter van Jan Slijpen, een natuurlijke dochter Lysbeth die begijn werd op het Groot Begijnhof en die zich op 24 januari 1500 door de landsheer liet wettigen. Behalve de genoemde drie kinderen had heer Dirc Snoec junior nog vijf kinderen in Kessel bij Hille, dochter van Jacop Judaes van Alem: Dirc, Henric, Mathijs, Jan en Peterken. In 1441 moest heer Dirc Snoec junior aan de aartsdiaken van Kempenland wegens incontinentie met Hillegunda, sua concubina, een boete van 2 Rijnsgulden betalen. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, THG 178 (7 apr.1330) , 331 (31 dec.1349), 376 (23 aug.1354); APB, St.Jan II, obituarium, p.235, vgl. p.164, p.349; GAH, RA 1176, fo.149v (okt.1380), RA 1177, fo.204r, fo.212v (1385), RA 1180, p.400 (26 jan.1396); Bijlage II 72.1, 336.1, 353.23; Lahaye, Inventaire ... Saint-Jean à Liège, ci, 273 nr.545; Poncelet, Inventaire ... Sainte-Croix à Liège, 372 nr.1102; RALU, St.Jean 19 (testamenten 1366-1519), fo.2r-4r (26 mei, 5 en 16 juni 1395); OLVB 49, fo.27r; Een Arnoldus Snoec(k) wordt in 1420 en 1421 vermeld als notaris van het Luikse hof, zie: Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II 207. |
2. | Bijlage II 72.1, 318.15, 336.1, 351.9; Van Rooij, Het oud-archief, II 69 nr.244 (4 nov.1393), 72 nr.255 (29 mrt.1395), 105 nr.383 (9 aug.1409), vgl. 303-304 nr.1115 (8 mrt.1454); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 40; Bijsterveld, Laverend, II 640 nr.2381; OLVB 49, fo.28v; GAH, RA 1183, fo.41v (1 en 9 mrt.1403), fo.42r (2 mrt.1403), RA 1200, fo.46r (31 jan.1430), RA 1207, fo.138v (18 dec.1436), RA 1210, fo.108v (17 okt.1439), RA 1212, fo.262r (17 juli 1442), RA 1219, fo.298v (21 mrt.1449), RA 1225, fo.95v, fo.375r (1455), RA 1234, fo.244r (1465); Smulders, "Bossche poorters", 11 (1962) 98. APB, St.Jan II, obituarium, p.274; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.128, vgl. p.235; Vgl. RANB, Mierlo 1a, fo.35v-36r. |
3. | Bijlage II 1.2, 7.2, 372.4; Bijsterveld, Laverend, 118, I 300 nr.2383; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 39, 40, 85, 89, 100, 253, II xxii, 8, 100-101; AAB II, hs. Kievits, p.22; Schutjes, Geschiedenis, IV 204, vgl. 230, 231, 237; GAH, RA 1192, fo.526r (1422), RA 1193, fo.493v (24 sept.1423), RA 1197, fo.23r (22 aug.1426), RA 1200, fo.64v (25 febr.1430), RA 1201, fo.199r (1430/31), RA 1203, fo.40r (13 febr.1433), fo.306v (1432/33), RA 1216, fo.228v-229r (30 juni 1446), RA 1219, fo.298v (21 mrt.1449), fo.313v (26 juni 1449), RA 1221, fo.314r (1450/51), RA 1223, fo.100r (1452/53), RA 1234, fo.174v (22 apr.1465), fo.284v (23 mei 1465), RA 1236, fo.34v (1467), RA 1238, fo.309r (1469), RA 1254, fo.340r (1485), RA 1260, fo.183v (1491); GAH, THG 1550 (25 februari 1414); OLVB 52, band 2, fo.231v (1447/48), band 3, fo.164v (1459/60), fo.181r (1460/61) t/m fo.289r (1466/67), deken: fo.269v (1465/66), fo.293r (1466/67), fo.317v (1467/68); Smulders, "Bossche poorters", 11 (1962) 141; Leynen, "Wettigingen", 62; Vgl.: Smits, De grafzerken, 277 nr.272 Cristina, dochter Henrick Buckentops, begijn, overl. 7 febr.1534, met sprekend wapen: een boom geflankeerd door twee vissen). |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHr. TheodoricusBukentop | 46r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 175-176
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166